ECLI:NL:CRVB:2015:1130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- C.H. Bangma
- C.G. Kasdorp
- Rechtspraak.nl
Strafontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim van een buitengewoon opsporingsambtenaar na bezit van een nabootsing van een vuurwapen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA), was op 7 april 2012 aangehouden op verdenking van het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor een overval en het in bezit hebben van een nabootsing van een vuurwapen. De staatssecretaris van Financiën had appellant op 19 september 2012 geschorst en later, op 17 september 2013, onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was gebaseerd op het bezit van de nabootsing van een vuurwapen, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie, en het niet tijdig informeren van de staatssecretaris over de strafrechtelijke procedure.
De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant tegen het ontslag ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet ontkend had dat hij een nabootsing van een vuurwapen voorhanden had, wat een misdrijf oplevert. De Raad stelde vast dat de staatssecretaris bevoegd was om disciplinair te straffen en dat de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was, gezien de ernst van het plichtsverzuim en de functie van appellant als BOA. De Raad benadrukte dat van een ambtenaar in deze functie verwacht mag worden dat hij zich onthoudt van het plegen van misdrijven.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.