ECLI:NL:CRVB:2015:1117
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-loonaanvullingsuitkering van appellant, die sinds 21 april 2005 wegens psychische klachten niet meer kan werken. Appellant ontving vanaf 19 april 2007 een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar deze werd op 16 december 2012 beëindigd na een herbeoordeling door het Uwv. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant beperkingen had, maar dat hij geschikt was voor andere functies. Appellant was het niet eens met deze conclusie en stelde dat er onvoldoende informatie was opgevraagd uit de behandelend sector en dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat.
In beroep stelde appellant dat het onderzoek door de verzekeringsarts niet zorgvuldig was en dat zijn genderproblematiek niet goed was meegenomen in de beoordeling. De rechtbank oordeelde echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de beperkingen zoals vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet onderschat waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat door de Centrale Raad van Beroep werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de geschiktheid van de functies voldoende was aangetoond en dat het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan op 8 april 2015.