ECLI:NL:CRVB:2015:1088
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake eigen bijdrage voor sportvoorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Ermelo tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft de aanvraag van betrokkene, die blind en doof is, voor een vergoeding voor de aanschaf van een sporttandem. In eerste instantie werd de aanvraag afgewezen, maar de rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en kende hem een persoonsgebonden budget (pgb) toe voor de aanschaf van de tandem. Het college ging in hoger beroep, stellende dat de rechtbank ten onrechte zelf in de zaak had voorzien en de bestuurlijke afweging had buitenspel gezet.
De Raad oordeelde dat het hoger beroep van appellant slaagde. Het college had de gelegenheid moeten krijgen om zijn zienswijze te geven over de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bij een later besluit op 19 mei 2014 werd betrokkene alsnog een financiële tegemoetkoming toegekend voor de aanschaf en het onderhoud van de sporttandem, maar dit bedrag was lager dan het door de rechtbank vastgestelde bedrag. De Raad oordeelde dat het besluit van 19 mei 2014 een nieuwe beslissing op bezwaar vormde en dat er geen belang meer bestond bij de beoordeling van het eerdere besluit van 21 februari 2011.
De Raad concludeerde dat betrokkene zich kon verenigen met het oordeel van de rechtbank en dat het college in de bijzondere omstandigheden van het geval betrokkene in een betere positie had gebracht. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, behoudens de bepalingen omtrent griffierecht en proceskosten, en het beroep tegen het besluit van 19 mei 2014 werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van K. de Jong als griffier, op 4 maart 2015.