ECLI:NL:CRVB:2015:1082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en bijzondere omstandigheden voor terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant heeft op 5 december 2011 bijstand aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 27 januari 2012 afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellant heeft zich op 28 augustus 2012 opnieuw gemeld voor bijstand, met de wens om de ingangsdatum te laten teruggaan naar 18 november 2011. Het college heeft echter besloten dat de bijstand pas ingaat vanaf de datum van de melding, omdat de eerdere aanvraag was afgewezen.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van bijstand rechtvaardigden. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat zijn leef- en woonomstandigheden, waaronder het feit dat hij op straat moest leven, bijzondere omstandigheden vormen die rechtvaardigen dat hij met terugwerkende kracht bijstand zou moeten ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 7 april 2015 geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de beoordeling van de eerdere aanvraag om bijstand in een aparte procedure moet plaatsvinden. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat appellant met terugwerkende kracht bijstand zou moeten ontvangen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.