ECLI:NL:CRVB:2014:990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering kinderbijslag aan appellant woonachtig in Marokko wegens niet-nakoming afspraken en onduidelijke gezinssituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van kinderbijslag aan een appellant die in Marokko woont. De appellant ontving kinderbijslag voor zijn elf kinderen, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) had aanwijzingen dat hij ten onrechte deze uitkering ontving. De Svb baseerde zich op rapporten van de sociaal attaché van de Nederlandse Ambassade in Rabat, die onderzoek had gedaan naar de gezinssituatie van de appellant. De Svb had het recht op kinderbijslag geschorst in afwachting van de onderzoeksresultaten, maar na het onderzoek concludeerde de Svb dat de gezinssituatie van de appellant niet kon worden beoordeeld omdat hij herhaaldelijk afspraken met de sociaal attaché niet was nagekomen.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden, waardoor niet kon worden vastgesteld of zijn kinderen tot zijn huishouden behoren. De Raad wees op verklaringen van verschillende Marokkaanse autoriteiten die bevestigden dat de appellant over meerdere woningen beschikt en dat hij niet altijd met zijn kinderen samenwoont. De appellant had niet aangetoond dat zijn kinderen daadwerkelijk bij hem wonen, ondanks dat hij de gelegenheid had gekregen om dit te verduidelijken.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 maart 2014.