ECLI:NL:CRVB:2014:947
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- M.C. Bruning
- M.M. Spaans
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een WIA-uitkering en de geschiktheid van geselecteerde functies
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 14 maart 2014, wordt de weigering van een WIA-uitkering aan appellante besproken. Appellante, die zich op 2 maart 2009 ziek meldde met chronische nek- en schouderklachten, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts in 2011, werd vastgesteld dat appellante geschikt was voor fysiek lichte werkzaamheden, wat leidde tot de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Het Uwv weigerde daarop de WIA-uitkering.
Appellante ging in bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Roermond verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onvoldoende rekening hield met haar klachten. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd, maar dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd. De Raad concludeerde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld of de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren, gezien haar beperkingen.
De Raad droeg het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de selectie van geschikte functies opnieuw moet worden overwogen en gemotiveerd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van zowel medische als arbeidskundige aspecten in het besluitvormingsproces.