ECLI:NL:CRVB:2014:922
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende medewerking aan huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellante, die tot en met 25 april 2012 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft op 7 mei 2012 bijstand aangevraagd op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag had als gewenste ingangsdatum 25 april 2012. Naar aanleiding van een fraudemelding heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen een onderzoek ingesteld naar de woon- en leefsituatie van appellante. Tijdens dit onderzoek heeft appellante niet volledig meegewerkt aan een huisbezoek, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag voor bijstand.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek. De Raad heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk een redelijke grond aanwezig was, gezien de omstandigheden rondom de relatie van appellante met haar ex-vriend en de inschrijving van een autorijschool op haar adres. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet ten volle haar medewerking heeft verleend aan het huisbezoek, waardoor het recht op bijstand niet in voldoende mate kon worden beoordeeld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het college terecht de aanvraag van appellante heeft afgewezen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.