Uitspraak
8 augustus 2012, 12/1173 AW (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nabetaling van de onregelmatigheidstoeslag (ORT) aan appellant, die werkzaam was bij het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam. Appellant had in het verleden een roostertoeslag ontvangen, maar was niet op de hoogte dat hij recht had op de hogere ORT. De Raad van Bestuur had uit coulance besloten om appellant een nabetaling te doen over de periode vanaf 1 januari 1993, maar trok de reeds ontvangen roostertoeslagen van de nabetaling af. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat appellant de nabetaling wilde beperken tot vijf jaar. De Raad stelde vast dat appellant recht had op de ORT over een langere periode, maar dat de ontvangen roostertoeslagen in mindering mochten worden gebracht. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant ongegrond, met uitzondering van de bepaling over het griffierecht. Tevens werd de Raad van Bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant.