ECLI:NL:CRVB:2014:907
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Toekenning van persoonsgebonden budget voor hulp in de huishouding en de vraag naar zorg voor het bereiden van maaltijden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant, die restletsel heeft na een neurologische aandoening, heeft een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Leudal heeft appellant een pgb toegekend voor hulp in de huishouding, maar appellant is van mening dat hij onvoldoende zorg heeft gekregen, met name voor het bereiden van maaltijden.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellant en zijn partner beperkingen ondervinden in het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Het college heeft in eerdere besluiten zorg toegekend voor lichte huishoudelijke taken, maar appellant betwist dat hij voldoende ondersteuning krijgt voor het bereiden van maaltijden. De Raad heeft de argumenten van appellant en het college tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat het college voldoende onderzoek heeft gedaan naar de zorgbehoefte van appellant.
De Raad heeft ook overwogen dat appellant gebruik kan maken van een boodschappenservice, wat volgens de Raad niet in strijd is met de Wmo, mits deze service adequaat is en financieel haalbaar voor appellant. De Raad heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen noodzaak is om tijd te indiceren voor het doen van boodschappen, omdat appellant gebruik kan maken van de boodschappenservice.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en de aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.