Uitspraak
.
OVERWEGINGEN
.Voorts heeft de verzekeringsarts het dossier, waaronder twee rapporten van psycholoog drs. L. van Son, verbonden aan de HP-Groep, bestudeerd. Naar aanleiding van zijn bevindingen heeft de verzekeringsarts op 8 september 2010 een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld
.Daarna is een rapport uitgebracht door een arbeidsdeskundige. Deze is tot de conclusie gekomen dat er functies aanwijsbaar zijn die in overeenstemming zijn met de voor appellante geldende FML. In die functies kan appellante een zodanig inkomen verdienen dat in vergelijking met de laatstelijk door haar verrichte functie een verlies aan verdiencapaciteit resteert van 0%.
.
.In zijn rapport heeft de bezwaarverzekeringsarts eveneens genoegzaam de informatie van psycholoog Van Son betrokken. Daarover rapporteert hij: “Uit het verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de gegevens van de HP-Groep valt duidelijk de wisselwerking af te leiden tussen enerzijds de persoonlijkheidsstructuur, waarin een life-event meespeelt, en anderzijds de ervaren klachten. Begeleiding was dan ook gericht op het leren ontspannen en omgaan met negatieve emoties. Zij gaf bij de afronding van de begeleiding aan rustig te zijn geworden maar aan blijft lopen tegen haar klachten. In de beoordeling werd dit gegeven meegewogen. Het feit dat belanghebbende zich nu opnieuw onder begeleiding stelt doet niets af aan de bereikte resultaten in de begeleiding door HP. Er is, zo blijkt, geen duidelijke andere hulpvraag.” Naar het oordeel van de Raad heeft de bezwaarverzekeringsarts hiermee inzichtelijk gemotiveerd dat er geen medische argumenten zijn om de voor appellante aangenomen beperkingen te wijzigen. Omdat de gegevens van de bedrijfsarts geen betrekking hebben op de datum hier in geding, bieden zij om die reden onvoldoende grond voor de stelling dat de psychische beperkingen van appellante zijn onderschat. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen. Nu appellante in beroep noch in hoger beroep nadere medische gegevens aangaande appellantes gezondheidstoestand ten tijde in geding heeft ingebracht, is er geen aanleiding om tot een andersluidend oordeel te komen.
.Uit de functieomschrijving en de belastende aspecten, zoals deze uit het resultaat functiebeoordeling van deze functies naar voren komen, blijkt dat in deze functies sprake is van een interne opleiding en/of een zeer kortdurende externe opleiding, welke plaats vinden onder werktijd, zodat geen sprake is van een te zware belasting.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 156,- vergoedt;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.461,-.