ECLI:NL:CRVB:2014:838
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Weigering van periodieke WUV-uitkering op basis van onvoldoende objectieve medische onderbouwing
Op 13 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 13 december 2012, waarin haar aanvraag voor een periodieke uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) was afgewezen. De Raad oordeelde dat appellante niet voldeed aan de criteria voor een periodieke uitkering, omdat er geen objectieve aanknopingspunten waren voor de conclusie dat de geneeskundig adviseur de beperkingen van appellante had onderschat. Appellante, geboren in 1943, was eerder gelijkgesteld met een vervolgde, maar de Raad oordeelde dat de psychische klachten en andere gezondheidsproblemen niet leidden tot een verminderd functioneren ten opzichte van leeftijdgenoten. De Raad heeft de bevindingen van de geneeskundig adviseur A.J. Maas, die geringe tot matige beperkingen had vastgesteld, aanvaard en geen aanleiding gezien voor hernieuwd medisch onderzoek. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het kader van de Wuv en de noodzaak voor appellante om bij een nieuwe aanvraag aan te tonen dat haar beperkingen zijn toegenomen.