ECLI:NL:CRVB:2014:825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep door Uwv en veroordeling in proceskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 11-4990 WIA. Het hoger beroep was ingesteld door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2011. Namens de betrokkene, die woonachtig is in [woonplaats], heeft advocaat mr. A.M. Hilhorst een verweerschrift ingediend en gereageerd op een brief van appellant. Op 14 januari 2014 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken, waarna mr. A.M. Hilhorst op 20 januari 2014 verzocht heeft om appellant te veroordelen in de proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep door appellant is ingetrokken en dat er een verzoek is gedaan om veroordeling in de proceskosten. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 21a van de Beroepswet, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft besloten om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep, welke kosten zijn begroot op € 730,50.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de door betrokkene gevraagde proceskosten voor de procedure in beroep niet kunnen worden toegewezen, omdat de rechtbank in de eerdere uitspraak al een proceskostenveroordeling had uitgesproken en betrokkene zelf geen hoger beroep had ingesteld tegen die uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de kostenveroordeling is vastgelegd in de uitspraak.