Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
en oktober 2011 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het deel van het
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante. Appellante had leningen aangegaan die door de Sociale verzekeringsbank (Svb) als inkomsten werden aangemerkt, wat leidde tot een intrekking van haar bijstandsaanvulling. De Raad oordeelde dat de Svb ten onrechte alle door appellante in een jaar ontvangen bedragen had opgeteld en deze had toegerekend aan alle maanden van dat kalenderjaar. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard en de Svb opgedragen een nieuw besluit te nemen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten en vernietigde het besluit van de Svb voor de intrekking van de aanvulling over september en oktober 2011, alsook de terugvordering van de bijstandsuitkeringen. De Raad herroept het besluit van 24 januari 2012 in zoverre en bepaalt dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt. De Svb wordt opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante tegen het besluit van 27 februari 2012. De Raad oordeelt dat de kosten van appellante door de Svb vergoed moeten worden, tot een totaalbedrag van € 1.948,-.