ECLI:NL:CRVB:2014:791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking AIO-aanvulling wegens overschrijding vrij te laten vermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch. De appellant, die sinds 1 juli 2007 een ouderdomspensioen en een AIO-aanvulling ontving, had zijn AIO-aanvulling zien intrekken door de Sociale verzekeringsbank (Svb) omdat zijn vermogen de vrij te laten grens overschreed. De Svb had vastgesteld dat appellant twee auto’s op zijn naam geregistreerd had, waarvan de waarde de vermogensgrens overschreed. Appellant betwistte dat de Audi, die op zijn naam stond, van hem was en stelde dat deze toebehoorde aan zijn zoon. Hij voerde aan dat de registratie op zijn naam enkel was gedaan om de verzekeringspremie te verlagen.
Tijdens de zitting op 17 december 2013 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. De Svb heeft een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De Raad heeft vastgesteld dat de Audi vanaf 31 januari 2011 op naam van appellant stond geregistreerd en dat het kentekenbewijs de veronderstelling rechtvaardigt dat de auto tot zijn vermogen behoort. Appellant heeft echter niet kunnen aantonen dat de Audi niet van hem was, aangezien hij geen concrete en verifieerbare gegevens kon overleggen die zijn stelling onderbouwden.
De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft besloten de AIO-aanvulling in te trekken, omdat appellant niet aan zijn wettelijke inlichtingenverplichting heeft voldaan. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 maart 2014.