ECLI:NL:CRVB:2014:782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- P.W. van Straalen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 15 mei 2007 inkomsten uit arbeid ontving in een restaurant. Appellant had vanaf 16 oktober 2009 aanvullende bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen. Na een verificatieonderzoek door de gemeente Arnhem, waaruit bleek dat appellant mogelijk meer uren werkte dan hij had opgegeven, werd zijn bijstand per 12 juli 2011 ingetrokken. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem stelde dat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij meer uren aanwezig was op zijn werkplek dan opgegeven. Dit leidde tot onzekerheid over zijn recht op bijstand.
De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken, omdat appellant niet had aangetoond dat hij zich aan de inlichtingenverplichting had gehouden. De onderzoeksresultaten gaven voldoende grond voor de conclusie dat appellant meer uren werkte dan hij had opgegeven. De Raad benadrukte dat het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over relevante feiten te vergaren en dat de intrekking van bijstand een belastend besluit is voor de betrokkene.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.