ECLI:NL:CRVB:2014:773
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van tweevoudige kinderbijslag voor een kind dat in Marokko verblijft
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om tweevoudige kinderbijslag toe te kennen aan appellante voor haar kind, dat in Marokko verbleef. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de beslissing van de Svb bekrachtigd, waarin werd gesteld dat het kind niet uitwonend was in verband met het volgen van onderwijs. Appellante, die in Nederland woont met haar echtgenoot, heeft tot het tweede kwartaal van 2010 enkelvoudige kinderbijslag ontvangen voor haar kind, dat in 1997 geboren is en vanaf 1999 regelmatig in Marokko verbleef.
In juni 2010 heeft appellante verzocht om tweevoudige kinderbijslag, met de stelling dat haar kind om studieredenen uitwonend was. De Svb heeft dit verzoek afgewezen, verwijzend naar eerdere beslissingen waarin was vastgesteld dat het kind niet uitwonend was vanwege studie. Na een onderzoek in Marokko, waaruit bleek dat het kind al op jonge leeftijd bij haar grootouders verbleef, heeft de Svb het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar medische situatie, waaronder zware hyperventilatie, haar belemmerde in de zorg voor haar kind, en dat de verhuizing naar Marokko was gericht op het bieden van een betere toekomst voor het kind. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen causaal verband is aangetoond tussen het uitwonend zijn van het kind en het volgen van onderwijs. De Raad concludeerde dat de redenen voor het uitwonend zijn voornamelijk gelegen waren in de persoonlijke omstandigheden van appellante en niet in het onderwijs.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.