ECLI:NL:CRVB:2014:771

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
13-287 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herzieningsverzoek wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden

Op 7 maart 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/287 AOW, waarin verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening indiende van een eerdere uitspraak van de Raad van 31 december 2008. In deze eerdere uitspraak was verzoekster geen nabestaandenuitkering toegekend. Het verzoek om herziening werd behandeld tijdens een zitting op 24 januari 2014, waarbij verzoekster niet aanwezig was, terwijl de Sociale verzekeringsbank (Svb) vertegenwoordigd was door mr. A.F.L.B. Metz.

De Raad overwoog dat het verzoek om herziening, ingediend op 27 november 2012, niet voldeed aan de vereisten van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was gepresenteerd die een herziening rechtvaardigde. De Raad merkte op dat verzoekster in het verleden al vier keer om herziening had verzocht, waarbij telkens het gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden de reden was voor afwijzing.

De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten en wees het verzoek om herziening af. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in aanwezigheid van griffier I.J. Penning, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

13/287 AOW, 13/288 AOW
Datum uitspraak: 7 maart 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 december 2008, 08/1164 en 08/4039
Partijen:
[Verzoekster] te Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van
31 december 2008.
De Svb heeft een reactie op dit verzoek om herziening ingezonden.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 24 januari 2014. Verzoekster is daar niet verschenen en de Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad stelt voorop dat het door verzoekster bij brief van 27 november 2012 ingediende verzoek aangemerkt wordt als een verzoek om herziening van de uitspraak van
31 december 2008, nu daarin te kennen wordt gegeven dat ten onrechte geen nabestaandenuitkering aan verzoekster is toegekend. Daarbij wordt erop gewezen dat al eerder is overwogen, onder meer in de uitspraak van 18 mei 2006 (ECLI:NL:CRVB:2006:AX6446) dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) immer van een oorspronkelijke uitspraak herziening kan worden gevraagd.
2.
Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
3.
Tot slot wordt opgemerkt dat verzoekster inmiddels vier keer heeft verzocht om herziening van de uitspraak van 31 december 2008. Steeds zijn de verzoeken afgewezen vanwege het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Ter voorlichting van verzoekster wijst de Raad erop dat, indien verzoekster wederom om herziening zou willen vragen, zij daarbij nieuwe feiten of omstandigheden dient aan te dragen.
4.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van
I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2014.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) I.J. Penning
JvC