Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen WAO-uitkering toe te kennen. Verzoeker, die op 21 augustus 2000 arbeidsongeschikt raakte, had eerder een uitkering geweigerd gekregen op basis van het feit dat hij bij aanvang van zijn verzekering al volledig arbeidsongeschikt was. Dit besluit werd in 2002 onherroepelijk verklaard. In 2012 verzocht verzoeker het Uwv om alsnog een WAO-uitkering toe te kennen, maar het Uwv weigerde dit, stellende dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.
De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van verzoeker tegen deze weigering ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde verzoeker aan dat hij ten onrechte geen uitkering ontvangt en dat er wandaden bij het Uwv zouden zijn gepleegd. Hij verzocht om een voorlopige voorziening en om uitbetaling van achterstallig inkomen, vakantiegeld en pensioenopbouw. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen aanleiding was om de eerdere uitspraak van de rechtbank te herzien. Er was geen bewijs van nieuwe feiten of omstandigheden die de beslissing van het Uwv konden ondermijnen.
De voorzieningenrechter bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.