ECLI:NL:CRVB:2014:754
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.C.R. Molenaar, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder het beroep van verzoekster tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer ongegrond verklaard. Verzoekster had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij een bijstandsuitkering wilde ontvangen over een bepaalde periode. Het college had haar aanvraag voor bijstand afgewezen, omdat zij volgens hen over voldoende middelen beschikte om in haar levensonderhoud te voorzien. Verzoekster had weliswaar een voorschot ontvangen, maar dit was later teruggevorderd.
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 4 maart 2014 uitspraak gedaan. De rechter overwoog dat er geen sprake was van een spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had sinds 1 april 2013 een vast inkomen boven het bijstandsniveau en de terugvordering van het voorschot was verrekend met een nabetaling van bijstand. De rechter concludeerde dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een situatie van financiële nood, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.
Deze uitspraak benadrukt het belang van spoedeisendheid in zaken rondom voorlopige voorzieningen en de noodzaak voor verzoekers om aan te tonen dat er een dringende reden is voor het treffen van een dergelijke voorziening. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.