ECLI:NL:CRVB:2014:748
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Weigering van WUV-voorzieningen in verband met opname wegens ernstige dementie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellante, geboren in 1939 in het voormalig Nederlands-Indië, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Appellante had een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 18 oktober 2012, waarin de aanvraag voor WUV-voorzieningen werd afgewezen. De zaak betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).
Appellante had eerder een periodieke uitkering en voorzieningen op basis van de Wuv ontvangen, maar verzocht nu om een vergoeding voor kosten van niet-gedekte medische behandelingen, verzorgingshulp en opname in een verzorgingshuis. De Raad oordeelde dat de opname in het verzorgingshuis, waar appellante verbleef vanwege ernstige dementie, niet kon worden beschouwd als gevolg van de eerder erkende causaal verband met de vervolging. De Raad stelde vast dat er geen objectieve bevestiging was voor de aanname dat een hoofdtrauma, opgelopen vele tientallen jaren geleden, zou hebben geleid tot de huidige dementie.
De Raad concludeerde dat de opname berustte op niet-causale klachten en dat er geen noodzaak was voor opname in het verzorgingshuis voordat de dementie zich manifesteerde. De gevraagde voorzieningen werden daarom terecht geweigerd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter, en de leden R. Kooper en B.J. van de Griend, in aanwezigheid van griffier O.P.L. Hovens. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 maart 2014.