ECLI:NL:CRVB:2014:716
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift zorgverzekering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 21 september 2012 het beroep van appellante tegen het besluit van het college voor zorgverzekeringen (Cvz) ongegrond heeft verklaard. Het Cvz had appellante een boete opgelegd van € 343,74 omdat zij niet binnen de gestelde termijn van drie maanden een zorgverzekering had afgesloten. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Cvz verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het Cvz terecht had gehandeld en dat er geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad stelde vast dat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn was ingediend, die eindigde op 13 oktober 2011. Appellante had op 5 oktober 2011 telefonisch contact gehad met het Cvz, wat erop wees dat zij op de hoogte was van het besluit. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij gedurende de bezwaartermijn om verschoonbare redenen niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De Raad concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat de aangevallen uitspraak bevestigd moest worden.
De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier S. Aaliouli, en werd openbaar uitgesproken op 19 februari 2014.