ECLI:NL:CRVB:2014:629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in WAO-zaak
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 maart 2012, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had eerder, op 27 juli 2012, het bezwaar van appellante tegen een besluit van 30 november 2010 niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit betrof de toekenning van een WAO-uitkering voor de periode van 11 maart 1999 tot en met mei 2002, gerelateerd aan de overleden echtgenoot van appellante.
De rechtbank oordeelde dat appellante met een brief van 3 mei 2011 de intentie had om bezwaar te maken tegen het besluit van 30 november 2010. Echter, het Uwv had deze brief buiten de geldende bezwaartermijn ontvangen, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellante stelde dat zij wegens ziekte niet binnen de termijn kon reageren, maar deze claim werd niet onderbouwd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe, wezenlijk andere gezichtspunten naar voren waren gebracht in het hoger beroep. De termijnoverschrijding werd niet als verontschuldigbaar beschouwd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 februari 2014.