ECLI:NL:CRVB:2014:606
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschiktheid voor functie van administratief medewerker na beëindiging uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. Appellante, die als administratief medewerkster heeft gewerkt, heeft een verzoek ingediend om terug te komen van een eerder besluit van het Uwv, waarin zij met ingang van 7 oktober 2008 hersteld was verklaard. Appellante was eerder arbeidsongeschikt verklaard vanwege zwangerschapsklachten en had in 2002 haar uitkering beëindigd gekregen omdat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Na een nieuwe ziekmelding in 2003, werd vastgesteld dat zij niet meer geschikt was voor haar eigen werk, maar wel voor andere functies. In 2010 verzocht appellante om herziening van het besluit van 2008, maar dit verzoek werd afgewezen. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts een zorgvuldig onderzoek had ingesteld en dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende was onderbouwd. De Raad bevestigde dat appellante terecht geschikt was geacht voor de functie van administratief medewerker, en dat het Uwv geen aanleiding had om het oorspronkelijke besluit te herzien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.