ECLI:NL:CRVB:2014:550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Ontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en buitenproportioneel geweld
In deze zaak gaat het om de hoger beroepen van de Minister van Veiligheid en Justitie en een ambtenaar, betrokkene, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de minister tot ontslag vernietigd. De minister had betrokkene ontslagen wegens plichtsverzuim, specifiek het gebruik van buitenproportioneel geweld tijdens een incident in 2011. Betrokkene was werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen en had geweld gebruikt tegen een gedetineerde, wat leidde tot een disciplinair onderzoek en uiteindelijk tot ontslag. De rechtbank oordeelde dat het plichtsverzuim weliswaar vaststond, maar dat de opgelegde straf van ontslag onevenredig was, gezien de omstandigheden en het langdurige dienstverband van betrokkene.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de straf onevenredig was. De Raad stelde vast dat het door betrokkene gebruikte geweld als buitenproportioneel moest worden gekwalificeerd en dat dit plichtsverzuim aan betrokkene toerekenbaar was. De Raad oordeelde dat de ernst van het plichtsverzuim de opgelegde straf van ontslag rechtvaardigde, ondanks het langdurige dienstverband en het feit dat betrokkene niet eerder disciplinair was gestraft. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee het ontslag van betrokkene werd gehandhaafd.