ECLI:NL:CRVB:2014:526
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de boete opgelegd door het College voor Zorgverzekeringen aan appellant wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant had een boete van € 343,74 opgelegd gekregen door het College voor Zorgverzekeringen (Cvz) omdat hij niet binnen drie maanden na een waarschuwing een zorgverzekering had afgesloten. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de appellant ging in hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen adequate zorgverzekering kon afsluiten, ondanks zijn argument dat zorgverzekeringen niet goed zouden aansluiten bij de behoeften van intersekse mensen. De Raad oordeelde dat de appellant niet binnen de gestelde termijn een zorgverzekering had afgesloten en dat er geen schending was van de artikelen 3, 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het afsluiten van een zorgverzekering en de verantwoordelijkheden van de burger in dit proces. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en dat de boete terecht was opgelegd.