ECLI:NL:CRVB:2014:478
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering bijzondere bijstand voor woninginrichting en de beoordeling van de noodzaak van een lening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor woninginrichting aan betrokkene. Betrokkene, die na een detentieperiode bij het Leger des Heils verbleef, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de vorm van een lening voor de kosten van woninginrichting na zijn verhuizing naar een nieuwe woning. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de verhuizing niet noodzakelijk was en dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij over een inboedel beschikte.
De rechtbank Almelo had in een eerdere uitspraak het besluit van het college vernietigd en het college opgedragen om opnieuw te beslissen. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij het betoogde dat de rechtbank betrokkene ten onrechte ontvankelijk had verklaard in zijn beroep en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de kosten rechtvaardigden. Betrokkene voerde aan dat hij recht had op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat betrokkene niet in staat was om voor de kosten van woninginrichting te reserveren, gezien zijn recente detentie en de korte periode tussen zijn vertrek uit het Leger des Heils en de aanvraag. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank voor zover deze bepaalde dat de bijstand om niet moest worden verleend, en oordeelde dat de bijzondere bijstand in de vorm van een lening moest worden verleend. Het verzoek van betrokkene om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de redelijke termijn niet was overschreden. De uitspraak bevestigde dat het college de bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting tot een bedrag van € 1.850,- in de vorm van een geldlening moest verlenen.