ECLI:NL:CRVB:2014:456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Herziening, intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante ontving sinds 3 oktober 2005 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had bij haar aanvraag melding gemaakt van een bankrekening en spaarrekeningen voor haar kinderen. Echter, uit onderzoek bleek dat zij twee andere bankrekeningen had verzwegen. De gemeente ’s-Gravenhage heeft naar aanleiding van dit onderzoek besloten om de bijstand van appellante gedeeltelijk te herzien en terug te vorderen, omdat zij inkomsten had ontvangen zonder deze te verklaren en haar vermogen de vrij te laten grens overschreed.
De rechtbank verklaarde de beroepen tegen de besluiten van het college ongegrond. In hoger beroep voerde appellante aan dat zij de inlichtingenverplichting niet had geschonden vanwege haar psychische gesteldheid en dat zij niet feitelijk beschikte over de en/of-rekening. De Raad oordeelde echter dat appellante, ondanks haar psychische problemen, redelijkerwijs had moeten beseffen dat zij ook de andere bankrekeningen moest melden. De Raad concludeerde dat appellante de wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden, wat het college het recht gaf om de bijstand te verlagen en terug te vorderen.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om van terugvordering af te zien. De beslissing van het college was in overeenstemming met de maatregelverordening van de gemeente. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd.