ECLI:NL:CRVB:2014:450
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning langdurigheidstoeslag en toetsing aan wettelijke maatstaven
In deze zaak gaat het om de toekenning van een langdurigheidstoeslag aan appellante, die bijstandsverlening ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante heeft in de jaren 2004 tot en met 2008 een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag, maar deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden die vóór 1 januari 2009 golden, omdat zij in de referteperiode van 60 maanden voorafgaand aan de peildata inkomsten uit arbeid had ontvangen. De rechtbank Arnhem verklaarde het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 18 februari 2014 behandeld. Tijdens de zitting op 17 december 2013 was appellante niet verschenen, maar het college werd vertegenwoordigd door twee advocaten. De Raad heeft vastgesteld dat de aanvraag om langdurigheidstoeslag moet worden getoetst aan de wettelijke maatstaven die golden op het moment van indiening van de aanvraag. Appellante stelde dat het college in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel had gehandeld door de aanvraag te toetsen aan de voorwaarden die golden vóór 1 januari 2009.
De Raad oordeelde dat het oude recht van toepassing blijft op aanvragen om langdurigheidstoeslag die betrekking hebben op rechten die vóór 2009 zijn ontstaan. De Raad bevestigde dat appellante in de jaren in geding niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.