Uitspraak
CIZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak I voor zover aangevochten;
- bevestigt aangevallen uitspraak II.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vraag of het CIZ bevoegd is om een indicatie voor AWBZ-zorg te geven aan een jeugdige met zowel somatische als psychiatrische aandoeningen. Appellant, geboren in 1995, heeft diabetes mellitus type I en AD(H)D. Hij verblijft sinds augustus 2011 bij een gezin in Den Haag en heeft verschillende indicaties ontvangen van Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland (Bjz) en CIZ. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 10 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag.
De Raad oordeelt dat CIZ zich terecht niet bevoegd heeft geacht om te besluiten over de AWBZ-zorg voor appellant, voor zover deze zorg verband houdt met de psychiatrische grondslag. De bevoegdheidsverdeling tussen CIZ en Bjz is duidelijk: CIZ is bevoegd voor zorg die geen verband houdt met psychiatrische aandoeningen, terwijl Bjz verantwoordelijk is voor zorg gerelateerd aan dergelijke aandoeningen. De Raad bevestigt dat de rechtbank geen aanleiding heeft gezien om te twijfelen aan de medische adviezen van CIZ en dat appellant geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
De Raad concludeert dat de hoger beroepen van appellant niet slagen en bevestigt de aangevallen uitspraken van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.