Uitspraak
7 augustus 2013, 12/1425 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
Volgens vaste rechtspraak (zie onder meer de uitspraak van de Raad van 4 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6178) leidt een gebrek in de rechtsmiddelverwijzing van een besluit in beginsel tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, indien de belanghebbende daarop een beroep doet en stelt dat de termijnoverschrijding daarvan een gevolg is. De termijnoverschrijding zal in het algemeen niet verschoonbaar zijn in gevallen waarin redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belanghebbende wist dat hij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken dan wel beroep moest instellen. Van bekendheid met de termijn kan verder worden uitgegaan indien de belanghebbende al voor afloop van de termijn werd bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener, aangezien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze over de vereiste kennis beschikt en ook diens kennis in dit verband aan de belanghebbende kan worden toegerekend.
Deze laatste situatie doet zich hier voor. Appellant werd reeds ten tijde van het bestreden besluit bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigde van appellant had als professionele rechtshulpverlener behoren te weten dat hij binnen de in het bestreden besluit gestelde termijn van zes weken beroep moest instellen en dat het niet aan het college was die termijn desgevraagd te verlengen. Het ontbreken van het advies van de bezwaarschriftencommissie stond er verder niet aan in de weg om tijdig beroep in te stellen op nader aan te voeren gronden.