Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 121,75;
- bepaalt dat het college het in beroep betaalde griffierecht van € 44,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven. De zaak betreft een geschil over de niet tijdige besluitvorming door het college na een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 26 mei 2014 het beroep van appellante gegrond verklaard en het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Appellante heeft het college op 2 september 2014 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van dit besluit en aanspraak gemaakt op een dwangsom.
Op 5 november 2014 heeft het college alsnog een nieuw besluit genomen, waarbij het de maximaal verschuldigde dwangsom aan appellante heeft toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen procesbelang meer heeft, aangezien het college inmiddels aan de uitspraak van de rechtbank heeft voldaan. Appellante heeft niet gesteld dat zij schade heeft geleden door het uitblijven van het besluit, en mocht dat wel het geval zijn, kan zij een verzoek tot schadevergoeding indienen in het nog aanhangige hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard en het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 121,75. Tevens is bepaald dat het college het in beroep betaalde griffierecht van € 44,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van D. van Wijk als griffier, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.