ECLI:NL:CRVB:2014:4386
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2014 uitspraak gedaan over de vergoeding van proceskosten in het hoger beroep. Appellant, Centrum Indicatiestelling Zorg, heeft zijn hoger beroep ingetrokken, waarna betrokkene verzocht om vergoeding van proceskosten tot een bedrag van € 6.258,05. Appellant heeft zich echter verzet tegen deze vergoeding. De Raad oordeelt dat de vergoeding van proceskosten enkel betrekking kan hebben op de fase van het hoger beroep, aangezien de rechtbank geen termen aanwezig heeft geacht voor een proceskostenveroordeling en betrokkene hiertegen geen hoger beroep heeft ingesteld.
De proceshandelingen in hoger beroep omvatten het indienen van een verweerschrift en het verschijnen op de zitting van 21 augustus 2013. De Raad volgt het standpunt van appellant dat er bij betrokkene geen sprake is van voor vergoeding in aanmerking komende kosten van rechtsbijstand, omdat er geen beroepsmatig verleende rechtsbijstand is geleverd zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Dit is het geval wanneer het verlenen van rechtsbijstand een vast onderdeel vormt van een duurzame, op inkomen gerichte taakuitoefening. Dit is niet gebleken bij betrokkene.
Wel is vastgesteld dat de proceshandelingen van mr. A.M. Slootweg en mr. G.H.A. Versluis voor vergoeding in aanmerking komen. De kosten van rechtsbijstand die betrokkene in hoger beroep heeft moeten maken, zijn vastgesteld op € 730,50 voor het bijwonen van de zitting van 21 augustus 2013 en de nadere zitting van 17 december 2014. De Raad heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden om van de standaardvergoeding af te wijken, waardoor er geen ruimte is voor vergoeding van het meer of anders gevraagde. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen van de Raad.