ECLI:NL:CRVB:2014:4373
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand aan adresloze persoon en inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand aan een persoon die stelt adresloos te zijn. De betrokkene ontving sinds 24 oktober 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 18 september 2012 meldde de gemeente Amsterdam dat betrokkene dakloos was geworden, waarna een onderzoek naar zijn feitelijke woonsituatie werd ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat betrokkene niet op de door hem opgegeven verblijfslocaties werd aangetroffen, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand per 26 oktober 2012.
De rechtbank Amsterdam had eerder het besluit van de gemeente vernietigd, omdat deze onvoldoende maatwerk had geleverd voor de bijzondere doelgroep van daklozen. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep echter geoordeeld dat de gemeente terecht had vastgesteld dat betrokkene zijn inlichtingenplicht had geschonden. De Raad benadrukte dat ook iemand die zich als adresloos presenteert, verplicht is om controleerbare gegevens over zijn verblijfplaatsen te verstrekken. Het niet voldoen aan deze verplichting kan leiden tot het niet kunnen vaststellen van het recht op bijstand.
De Raad concludeerde dat de betrokkene niet de juiste en volledige informatie had verstrekt over zijn verblijfplaats, wat resulteerde in de beslissing om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en medewerking van bijstandsontvangers in het kader van hun recht op bijstand.