ECLI:NL:CRVB:2014:4320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Breda. Appellante, die voorheen als productiemedewerkster werkte, had zich op 22 juni 2009 ziekgemeld vanwege lichamelijke en later ook psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 29 maart 2011, weigerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) deze op 31 mei 2011, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. Het bezwaar van appellante werd ongegrond verklaard op 17 november 2011.
De rechtbank Breda oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de verzekeringsartsen de medische beperkingen van appellante correct hadden vastgesteld. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar psychiater, R.W. Jessurun, had aangegeven dat het te vroeg was om haar in te schakelen in het arbeidsproces. Desondanks oordeelde de Raad dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel.
De Raad bevestigde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch passend waren en dat appellante in staat was deze werkzaamheden te verrichten. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige, aangezien appellante geen objectieve medische gegevens had overgelegd die haar standpunt ondersteunden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.