ECLI:NL:CRVB:2014:428
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Weigering van voorzieningen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2014 uitspraak gedaan over de weigering van voorzieningen op basis van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Wbp), de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De appellant had verzocht om toekenning van voorzieningen, waarbij hij stelde dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog verzetsactiviteiten had verricht en dat hij door de Gestapo was gevangen gehouden. De Centrale Bestuurscommissie van de Stichting 1940-1945 kon echter niet bevestigen dat de appellant tot de deelnemers aan het verzet behoorde, vooral omdat het bewijs omtrent zijn verzetsactiviteiten ongeveer 70 jaar na de feiten niet meer kon worden verkregen. De Raad oordeelde dat de verklaringen van de appellant, hoe geloofwaardig ook, niet voldoende waren zonder aanvullende bewijsstukken.
De Raad heeft ook de afwijzing van de aanvragen op basis van de Wuv en Wubo beoordeeld. Voor de Wuv was bevestiging van de gevangenhouding door de Gestapo noodzakelijk, maar ook dit kon niet worden aangetoond. Wat betreft de Wubo werd erkend dat de appellant was getroffen door oorlogsgeweld, maar er was geen causaal verband aangetoond tussen dit geweld en de medische klachten van de appellant. De Raad concludeerde dat de bestreden besluiten van de verweerders op goede gronden berustten en verklaarde de beroepen ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs bij aanvragen voor voorzieningen op basis van de genoemde wetten, vooral gezien de lange tijd die is verstreken sinds de oorlog.