ECLI:NL:CRVB:2014:420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- K. Wentholt
- R.E. Bakker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering en de mate van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die sinds 2004 arbeidsongeschikt is door psychische klachten en nek- en schouderklachten. Appellante had eerder een IVA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft na herbeoordeling vastgesteld dat zij met ingang van 26 april 2011 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de toekenning van een WGA-vervolguitkering met een arbeidsongeschiktheid van 60%.
De rechtbank Zwolle-Lelystad had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante was van mening dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, gesteund door verklaringen van haar behandelaars.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat de medische onderzoeken door het Uwv niet zorgvuldig zijn verricht. De bezwaarverzekeringsarts heeft de psychische en lichamelijke beperkingen van appellante onderzocht en geconcludeerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht passend zijn. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en bevestigd dat de beperkingen van appellante niet zijn onderschat.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 januari 2014.