ECLI:NL:CRVB:2014:4173
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over herhaalde aanvraag om vergoeding voor auto door vervolgde met psychische klachten
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 11 december 2014, wordt een herhaalde aanvraag van appellant om een vergoeding voor de aanschaf van een auto behandeld. Appellant, geboren in 1951, is als tweede generatie-slachtoffer gelijkgesteld met de vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Hij heeft in het verleden meerdere aanvragen ingediend voor een vergoeding van de kosten van een auto, die telkens zijn afgewezen op basis van het argument dat hij niet volledig beperkt is in het gebruik van openbaar vervoer.
In deze zaak heeft appellant opnieuw een aanvraag ingediend, die door verweerder is afgewezen met de stelling dat de gevraagde voorziening niet medisch noodzakelijk is. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellant door zijn psychische klachten zodanige beperkingen ondervindt dat hij niet met het openbaar vervoer kan reizen. De Raad oordeelt dat verweerder ten onrechte geen gericht medisch onderzoek heeft uitgevoerd naar de verergering van de klachten van appellant.
De Raad concludeert dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en dat verweerder een nader standpunt moet innemen op basis van een psychiatrisch onderzoek. De Raad draagt verweerder op om binnen drie maanden het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de Raad de geloofwaardigheid van de door appellant en zijn gemachtigde naar voren gebrachte problemen tijdens de rit in aanmerking neemt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.