ECLI:NL:CRVB:2013:BY9382
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag om vergoeding voor de aanschaf van een auto op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2013 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag van appellant om een vergoeding voor de aanschaf van een auto. Appellant, geboren in 1938 en erkend als vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), had eerder al verschillende voorzieningen op basis van de Wuv ontvangen, waaronder vergoedingen voor huishoudelijke hulp en vervoer. De aanvraag om een auto werd echter afgewezen omdat niet was aangetoond dat appellant niet met het openbaar vervoer kon reizen. De Raad heeft vastgesteld dat de afwijzing in overeenstemming was met de medische adviezen van twee geneeskundig adviseurs, die concludeerden dat appellant in staat was om, al dan niet met de taxi, te reizen.
Het proces begon met een beroep van appellant tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank van 26 januari 2012, waarin zijn verzoek om een auto werd afgewezen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief eerdere afwijzingen van vergelijkbare verzoeken in 1994 en 2000. De Raad oordeelde dat de medische adviezen voldoende onderbouwd waren en dat appellant geen absolute verhindering had om gebruik te maken van openbaar vervoer of taxi.
De Centrale Raad van Beroep verklaarde het beroep ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de enkele omstandigheid dat appellant nog nooit met een taxi had gereisd, niet voldoende was om te concluderen dat hij daartoe niet in staat zou zijn. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag goed gemotiveerd was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, met M.R. Schuurman als griffier.