ECLI:NL:CRVB:2014:4154
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van ontslag van ambtenaar
Op 11 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-2646 AW, waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E.F. Parramore, een verzoek om herziening indiende van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juli 2010. In die eerdere uitspraak werd het functioneren van verzoekster beoordeeld en werd haar ontslag per 1 augustus 2007 om gewichtige redenen in stand gehouden. Verzoekster stelde dat de directeur van de school niet gekwalificeerd was om haar functioneren te beoordelen, omdat deze niet over de noodzakelijke akten beschikte. Tevens betoogde zij dat er geen assessment had plaatsgevonden en dat er geen aanvraag daartoe was gedaan, waardoor haar ontslag onterecht zou zijn.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden reeds aan de orde waren geweest in de eerdere procedure of daar hadden kunnen worden ingediend. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening is niet bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak.
Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier C.M. Fleuren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.