Uitspraak
Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2014, 13/6028 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
3 mei 2013 heeft appellant betrokkene laten weten dat in verband met deze afkoopsommen de toeslag wordt herzien over juni 2011 tot en met juni 2012. Met een besluit van dezelfde datum is van betrokkene de te veel betaalde toeslag teruggevorderd. Na bezwaar zijn deze besluiten gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 25 september 2013 (bestreden besluit).
15 november 2002 afgeleid kan worden dat het van belang is te bepalen op welke periode de incidentele betaling betrekking heeft. Een eindejaarsuitkering of een winstdelingsuitkering ziet op het kalender- of fiscale boekjaar. Een pensioenaanspraak ziet echter op de periode na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit blijkt ook uit de uitspraak van de Raad van 31 juli 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX3329. Appellant is echter van mening dat de Raad in die uitspraak voorbij is gegaan aan het bepaalde in artikel 1, aanhef, derde aandachtstreepje, van de Pensioenwet. Daarin in bepaald dat onder “afkoop” moet worden verstaan iedere handeling waardoor pensioenaanspraken of pensioenrechten hun pensioenbestemming verliezen. Door de afkoop van een pensioen is niet langer sprake van een pensioen dat geacht kan worden bestemd te zijn voor een bepaalde (toekomstige) periode. Omdat de afkoopsom niet bestemd is voor een andere periode dan het moment van uitbetaling, is de uitspraak van de Raad van 15 november 2002 niet van toepassing en moet worden geconcludeerd dat de afkoopsom betrekking heeft op de periode waarin ze is ontvangen.