ECLI:NL:CRVB:2014:4114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering bijzondere bijstand voor kosten van opleiding Audio Engineering Programme
Op 9 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De zaak betreft de weigering van bijzondere bijstand voor de kosten van het afronden van de opleiding Audio Engineering Programme. Appellant had in 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor deze opleiding, maar het college heeft deze aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit van 5 november 2012 werd gesteld dat de opleiding niet noodzakelijk was voor het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid en dat appellant geen objectieve gegevens had overgelegd die de noodzaak van de opleiding onderbouwden.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat het afronden van de opleiding noodzakelijk was voor zijn arbeidsperspectief. Hij stelde dat hij de opleiding bijna had voltooid en dat het behalen van het diploma essentieel was om in de branche aan het werk te kunnen komen. Appellant betoogde dat het college niet in staat was om een reëel arbeidsperspectief te bieden, gezien zijn lichamelijke klachten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet voldoende feiten en omstandigheden had aangetoond die de inwilliging van zijn aanvraag rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat de kosten van de opleiding niet als noodzakelijke kosten konden worden aangemerkt volgens artikel 35, eerste lid, van de WWB. De enkele stelling van appellant dat hij de kans moest krijgen om uit de bijstand te komen, was onvoldoende om de noodzaak van de opleiding aan te nemen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.