ECLI:NL:CRVB:2014:4074
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toegenomen arbeidsongeschiktheid en herziening WAO-uitkering na diagnose acromegalie
In deze zaak gaat het om de toegenomen arbeidsongeschiktheid van appellant, die sinds september 1995 een WAO-uitkering ontvangt. Appellant heeft zich in september 2011 opnieuw gemeld bij het Uwv vanwege toegenomen beperkingen door een recent gediagnosticeerde tumor. Het Uwv heeft echter geweigerd de WAO-uitkering te verhogen, met als argument dat er geen aanleiding was om eerder dan 1 januari 2009 toegenomen beperkingen aan te nemen. De rechtbank heeft deze beslissing van het Uwv bevestigd, waarbij zij heeft overwogen dat de diagnose acromegalie, hoewel een nieuw feit, niet leidde tot de conclusie dat appellant eerder arbeidsongeschikt was dan vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts overtuigend had gemotiveerd dat er geen aanleiding was om de ingangsdatum van de toegenomen arbeidsongeschiktheid te vervroegen naar een datum voor 1 januari 2009. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de informatie van de behandelend artsen niet voldoende was om aan te tonen dat appellant eerder dan deze datum meer beperkingen had.
Daarnaast heeft appellant in hoger beroep aangevoerd dat de diagnose acromegalie zwaardere beperkingen met zich meebrengt dan de eerder gestelde diagnose lumbago. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat de diagnose acromegalie geen aanleiding gaf om terug te komen van het besluit van 12 december 2005, waarbij de WAO-uitkering was herzien. De Raad heeft vastgesteld dat de informatie van de behandelend artsen niet leidde tot de conclusie dat appellant in 2005 meer beperkt was dan destijds aangenomen. De hoger beroepen zijn derhalve ongegrond verklaard.