Uitspraak
27 juli 2012, 11/1473 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. Appellante, die lijdt aan pijnklachten en energetische beperkingen door hart- en longlijden, had een aanvraag ingediend voor een gesloten buitenwagen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren, dat zich baseerde op medische adviezen van Dautzenberg en Heemstra. Deze adviezen stelden dat appellante voldoende gecompenseerd werd door het gebruik van een scootmobiel in combinatie met collectief vervoer, mits goed gekleed tegen kou.
De Raad heeft de zorgvuldigheid van de adviezen van Dautzenberg en Heemstra beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen reden was om aan de juistheid van deze adviezen te twijfelen. Appellante had aangevoerd dat de onderzoeken niet zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische situatie. De Raad oordeelde echter dat de adviezen voldoende onderbouwd waren en dat de combinatie van scootmobiel en collectief vervoer een adequate oplossing bood voor haar beperkingen.
De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de adviezen van Dautzenberg en Heemstra een toereikende grondslag boden voor de afwijzing van de aanvraag om een gesloten buitenwagen. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende was gecompenseerd in haar beperkingen en dat het college terecht had besloten om de aanvraag af te wijzen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.