ECLI:NL:CRVB:2014:404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die als toezichthouder werkzaam was, had zich op 19 december 2011 ziek gemeld met psychische klachten en beenklachten. Na een medisch onderzoek op 18 januari 2012 concludeerde een verzekeringsarts van het Uwv dat de appellant in staat was om zijn werkzaamheden te hervatten. Het Uwv besloot vervolgens dat de appellant met ingang van 23 januari 2012 niet langer ongeschikt werd geacht voor zijn arbeid in het kader van de Ziektewet (ZW).
De appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit van 21 maart 2012. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat zijn klachten door het Uwv waren onderschat en dat er onvoldoende informatie was verzameld over zijn gezondheidstoestand.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er een zorgvuldig medisch onderzoek had plaatsgevonden. De verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts hadden de appellant onderzocht en relevante medische rapporten, waaronder die van psychiater S. Sidali, waren in overweging genomen. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden had vastgesteld dat de appellant met zijn klachten in staat was om zijn werkzaamheden te verrichten. Het hoger beroep van de appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.