ECLI:NL:CRVB:2014:4038
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die eerder werkzaam was als machinaal houtbewerker en vrachtwagenchauffeur, is sinds 8 januari 2010 werkloos en heeft zich op 14 september 2010 ziek gemeld vanwege diverse medische klachten. Het Uwv heeft in 2012 vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft zijn aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 22 oktober 2014 heeft appellant zijn standpunt herhaald dat zijn medische beperkingen onvoldoende zijn erkend en dat er een urenbeperking op energetische gronden zou moeten zijn. Hij heeft ook nieuwe medische informatie ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere oordelen van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn gevonden voor het oordeel dat de medische beperkingen van appellant zijn onderschat. De verzekeringsarts heeft de beperkingen adequaat beoordeeld en de rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de geduide functies geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige aan te stellen afgewezen, omdat er geen nieuwe objectieve medische gegevens zijn die een andere conclusie rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.