ECLI:NL:CRVB:2014:395
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.J. Schaap
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Toekenning indicatie voor persoonlijke verzorging en afwijzing aanvraag begeleiding onder de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant, geboren in 1977, had een aanvraag ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor indicatie onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor persoonlijke verzorging (PV), verpleging (VP) en begeleiding individueel (BI). De aanvraag werd afgewezen door CIZ op basis van medisch onderzoek, waaruit bleek dat de lichamelijke beperkingen van appellant na een rugoperatie nagenoeg verdwenen waren. Appellant voerde aan dat hij niet door een arts van CIZ was gezien en dat de medische adviezen daarom niet betrouwbaar waren.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het medisch advies van CIZ zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er voldoende informatie beschikbaar was om een oordeel te vormen zonder dat een eigen onderzoek door de medisch adviseur noodzakelijk was. De Raad concludeerde dat de begeleiding die appellant nodig achtte, niet onder de AWBZ viel, maar onder de verantwoordelijkheid van de gemeente op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De Raad bevestigde dat de indicatie voor PV, klasse 2, voor de duur van een jaar terecht was verleend, maar dat de aanvraag voor BI ongegrond was verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de medisch adviseur in het indicatieproces. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.