ECLI:NL:CRVB:2014:3939
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- C.C.W. Lange
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WW-uitkering na schending inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een WW-uitkering van appellant, die sinds 1 december 2009 een uitkering ontving op basis van de Werkloosheidswet (WW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft na een melding van de Bundesfinanzdirektion West onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de uitkering. Dit onderzoek wees uit dat appellant vanaf 22 april 2010 in Duitsland verbleef en daar als zelfstandige werkzaam was, zonder dit aan het Uwv te melden. Het Uwv concludeerde dat appellant 34 uur per week had gewerkt en vanaf 12 augustus 2011 fulltime, terwijl hij deze gewerkte uren niet had doorgegeven. Op basis van deze bevindingen heeft het Uwv de WW-uitkering van appellant herzien en beëindigd, en een bedrag van € 28.652,71 teruggevorderd als onverschuldigd betaald.
De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond. Appellant stelde in hoger beroep dat het Uwv niet kon concluderen dat hij als zelfstandige had gewerkt, maar het Uwv verdedigde de aangevallen uitspraak. De Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en voegde hieraan toe dat appellant zelf had bevestigd dat hij het aantal gewerkte uren, zoals vastgesteld in het onderzoeksrapport, juist was. De Raad oordeelde dat de herziening van de WW-uitkering en de terugvordering terecht waren, en wees het verzoek om vergoeding van wettelijke rente af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 26 november 2014.