ECLI:NL:CRVB:2014:3903

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
13-6659 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van hogerberoepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2014 uitspraak gedaan in het verzet van een appellant tegen een eerdere beslissing waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had zijn hogerberoepschrift ingediend na afloop van de beroepstermijn, maar stelde dat het document binnen een week na deze termijn was ontvangen door de Raad. De Raad heeft echter vastgesteld dat, volgens het poststempel op de envelop, het hogerberoepschrift niet vóór het verstrijken van de termijn ter post was bezorgd. Dit betekent dat de indiening niet voldeed aan de eisen van tijdigheid zoals gesteld in artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Hierdoor kon de Raad niet anders dan het verzet ongegrond verklaren. De uitspraak van de Raad is gebaseerd op de strikte toepassing van de wettelijke termijnen en de noodzaak om rechtszekerheid te waarborgen.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij de griffier D.W.M. Kaldenhoven aanwezig was. Er is niemand ter zitting verschenen om de belangen van de appellant te verdedigen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, gezien de uitkomst van de zaak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 november 2014
13/6659 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 25 oktober 2013, 13/3190 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Utrecht
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 20 mei 2014 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift heeft de gemachtigde van appellant naar voren gebracht dat het beroepschrift binnen een week na afloop van de termijn bij de Raad is ontvangen.
De Raad stelt vast dat het hogerberoepschrift weliswaar binnen één week na afloop van de beroepstermijn is ontvangen maar dat het, blijkens het poststempel op de enveloppe, niet vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd. Derhalve is niet voldaan aan beide voorwaarden die in artikel 6:9, tweede lid, van de Awb zijn gesteld. Het hogerberoepschrift is dus niet tijdig ingediend. Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons

CVG