ECLI:NL:CRVB:2014:3903
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van hogerberoepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2014 uitspraak gedaan in het verzet van een appellant tegen een eerdere beslissing waarbij zijn hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had zijn hogerberoepschrift ingediend na afloop van de beroepstermijn, maar stelde dat het document binnen een week na deze termijn was ontvangen door de Raad. De Raad heeft echter vastgesteld dat, volgens het poststempel op de envelop, het hogerberoepschrift niet vóór het verstrijken van de termijn ter post was bezorgd. Dit betekent dat de indiening niet voldeed aan de eisen van tijdigheid zoals gesteld in artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat er geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Hierdoor kon de Raad niet anders dan het verzet ongegrond verklaren. De uitspraak van de Raad is gebaseerd op de strikte toepassing van de wettelijke termijnen en de noodzaak om rechtszekerheid te waarborgen.
De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij de griffier D.W.M. Kaldenhoven aanwezig was. Er is niemand ter zitting verschenen om de belangen van de appellant te verdedigen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, gezien de uitkomst van de zaak.