ECLI:NL:CRVB:2014:3885
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens niet tijdig verstrekken van informatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant had op 6 januari 2011 een aanvraag voor bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend, welke op 8 maart 2011 door het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de veronderstelling dat de appellant een gezamenlijke huishouding voerde met zijn broer, waardoor hij niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt.
Na een reeks van beslissingen en rechtszaken, waarbij de rechtbank de eerdere afwijzing van het college bevestigde, heeft de Raad in een eerdere uitspraak van 12 maart 2013 de beslissing van de rechtbank vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen. Het college heeft vervolgens de aanvraag opnieuw afgewezen, ditmaal omdat de appellant niet tijdig alle gevraagde informatie had verstrekt. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij de gevraagde informatie had verstrekt, voor zover mogelijk, en heeft een mutatieoverzicht van zijn bankrekening overgelegd.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan. De overgelegde mutaties gaven geen duidelijkheid over zijn financiële situatie en het was niet mogelijk om vast te stellen hoe hij in zijn noodzakelijke kosten van het bestaan heeft voorzien. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagde en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is het verzoek van de appellant om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen sprake was van een gegrond beroep. De uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van O.P.L. Hovens als griffier.