ECLI:NL:CRVB:2014:3811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag extra tegemoetkoming TOG
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor een extra tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) over het jaar 2010. De Svb had deze aanvraag afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend, namelijk na de uiterste aanvraagdatum van 1 december van het kalenderjaar na het kalenderjaar waarover recht op de extra tegemoetkoming bestaat. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de wijziging in de TOG, die in 2011 was doorgevoerd, en dat de Svb tekort was geschoten in de voorlichting hierover.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb niet verplicht was om appellant te informeren over de wijziging van de TOG. De Raad stelde vast dat de wijziging van de TOG op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat appellant met deze wijziging bekend had kunnen zijn. De Raad concludeerde dat de aanvraag van appellant terecht was afgewezen, omdat deze te laat was ingediend. Het hoger beroep van appellant werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen grond voor het toekennen van een schadevergoeding of voor een veroordeling in de proceskosten.